Biomaterialen leiden tot een forse reductie in broeikasgasemissies, maar nog niet klimaatneutraal
11 januari 2024 – Gemiddeld genomen stoten biomaterialen 45 procent minder broeikasgassen uit dan de fossiele materialen die ze vervangen. Dat blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit in Nature Communications. Er zijn echter grote verschillen tussen biomaterialen en er is meer nodig om volledig klimaatneutraal te zijn. Ook kunnen biomaterialen juist op andere gebieden minder goed zijn voor het milieu.
Er wordt wereldwijd veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe materialen uit biomassa, kortweg biomaterialen, om de CO2-uitstoot van fossiele materialen te kunnen voorkomen. Biomaterialen zijn materialen gemaakt van planten, die bedoeld zijn om materialen die gemaakt worden van fossiele brandstoffen te vervangen, zoals bio-plastic en bio-vezels (voor kleding). Hierbij wordt aangenomen dat biomaterialen beter zijn voor het milieu.
Uit onderzoek van de Radboud Universiteit en de Joint Research Center blijkt dat gemiddeld genomen nieuwe biomaterialen 45 procent minder CO2 uitstoten dan hun tegenhangers die van fossiele brandstoffen wordt gemaakt. De onderzoekers analyseerden de data van 98 nieuwe biomaterialen uit 130 internationale studies. ‘Deze onderzoeken keken naar de hele keten: van grondstofwinning, de productie zelf, tot aan de uiteindelijke afvalverwerking’, zegt Emma Zuiderveen, hoofdonderzoeker. ‘Het is de eerste keer dat een grootschalige analyse op basis van zulke levenscyclusanalyses is uitgevoerd voor biomaterialen die nog in ontwikkeling zijn.’
Hoewel de CO2-uitstoot door de bank genomen daalt, zijn er grote verschillen tussen biomaterialen en is er meer nodig om volledig klimaat-neutraal te zijn over de gehele productieketen. ‘Geen één materiaal is volledig klimaatneutraal. Sommigen zijn er bijna, maar anderen stoten zelfs meer CO2 uit dan fossiele materialen’, aldus Zuiderveen.
Waar ook rekening mee moet worden gehouden: het produceren van biomaterialen zorgt dan wel voor minder CO2-uitstoot, maar kan alsnog andere problemen voor het milieu veroorzaken. Zuiderveen: ‘Bijvoorbeeld door het gebruik van kunstmest in de productie van planten waarmee de biomaterialen worden gemaakt. Dat kan leiden tot eutrofiëring: een nutriëntenoverschot dat leidt tot zuurstoftekort in oppervlaktewateren.’ De onderzoekers berekenden dat gemiddeld genomen de productie van biomaterialen ervoor zorgde dat de eutrofiëring toenam. ‘Het verminderen van CO2-uitstoot is zeer belangrijk om klimaatverandering tegen te gaan, maar we moeten uitkijken dat biomaterialen niet andere milieuproblemen verergeren. Hier is dus extra aandacht voor nodig als we besluiten om op grote schaal over te stappen op biomaterialen.’